Met de fans die beweren dat ze in ’89 het eerste Nirvana-concert in België bijwoonden, kun je een voetbalstadion vullen. Iets meer dus dan de anderhalve man en een paardenkop die er werkelijk aanwezig waren. Iets meer ook dan er in het inmiddels ter ziele gegane Democrazy binnen konden. Een optreden bijwonen van een band, net voor de grote doorbraak: het heeft iets magisch. Ik heb me altijd afgevraagd hoe dat voelt, en vooral hoe je daar in godsnaam verzeild raakt.
Bij mij was het louter toeval. Toen ik in november vorig jaar naar een concert van Laura Marling ging, in de kleine kelder die de Witloofbar is, werd het voorprogramma gespeeld door een Londense singer-songwriter met een achternaam die ik niet kon onthouden. De zwarte jongen met baard en gitaar stond maar een paar meter van me af. Ik vraag me af of dat bij zijn volgende concert in ons land nog mogelijk zal zijn.
Een week na zijn intieme akoestische set in de Brusselse Botanique was Michael Kiwanuka immers te gast bij Jools Holland. Het zou zijn doorbraak worden. En sinds hij BBC’s Sound of 2012 won, zal niemand zijn naam nog vergeten. Omdat ik zelden naar de radio luister en dus steeds een paar maanden, jaren of zelfs decennia achter loop op muzikaal vlak, hoorde ik pas van zijn doorbraak toen hij onlangs in De Laatste Show opdook. ‘Ik ken die!’ riep ik enthousiast naar de tv, bij gebrek aan medekijkers op dat late uur. Even voelde ik een warme gloed door me heen gaan, alsof ik net besefte een stuk geschiedenis meegemaakt te hebben. Zó voelt dat dus.
Ik zal het over tien jaar wel niet meer willen toegeven – als Kiwanuka dan nog speelt – maar hij maakte niet meteen een verpletterende indruk. Ik was natuurlijk voor Laura Marling gekomen, en de blonde bard deed me hem al snel vergeten. Toch bleven er een paar dingen hangen. Dat hij goed gitaar kon spelen bijvoorbeeld. En dat hij een goede stem had. Het zenuwachtige geklungel met zijn capo ook. En dat ik zijn naam in mijn achterhoofd ging houden voor als ik ooit eens in een soul-fase zou belanden. Ik belandde niet in een soul-fase. Het kwam ook niet bij me op dat de wereld zat te wachten op een man die seventies-soul brengt. De wereld heeft me aangenaam verrast.
Zijn doorbraaknummer Home Again bleef niet meteen hangen. Er is dan ook geen groot talentscout aan mij verloren gegaan. Het prachtige Always Waiting bleef me wél bij, net als het warme gitaarspel in Tell me a Tale. Heb ik al gezegd dat hij goed gitaar kan spelen? De titels ken ik trouwens alleen maar omdat De Standaard het hele album online heeft gezet. Zeker een aanrader.
Dus wie mij over tien jaar hoort opscheppen over mijn ontdekking van Kiwanuka: zonder Jools was ik hem al lang vergeten.